Skip to main content

Externe inhuur en de wet DBA voor decentrale Rekenkamers

Gepubliceerd op:
maandag 30-01-2017
Gepubliceerd door:
NVRR Secretariaat

Externe inhuur en de wet DBA voor decentrale Rekenkamers

Externe inhuur en de wet DBA voor decentrale Rekenkamers

20170129, Etienne Lemmens

Veel Rekenkamer(commissie)s doen onderzoek naar de inhuur van externen bij  gemeenten (en andere overheidsorganisaties). Een onderwerp dat zich dankbaar leent voor rekenkameronderzoek, omdat gemeenteraden veelvuldig zorgen uiten en vragen stellen over de kosten van de inhuur, continuïteit van de dienstverlening en behoud van de ingehuurde kennis.

Op de beheersing van die risico’s ligt dan vaak ook de focus van het rekenkameronderzoek. Uiteraard zeer valide. Maar de kosten, continuïteit en kennislek zijn niet de enige risico’s die bij inhuur spelen. Er is een nieuw risico als het om zzp’ers gaat die bij de gemeente aan de slag gaan vanwege specifieke kennis die de organisatie ontbeert. Waar de VAR tot mei 2016 de opdrachtgever vrijwaarde van premieheffingen, is er sinds de wet DBA in mei 2016 in werking is getreden, geen vrijwaring meer. Weliswaar is, vanwege de onrust op de markt, de handhaving van de wet opgeschort tot 1 januari 2018. Dat neemt niet weg dat de wet domweg realiteit is.

Welke risico’s lopen gemeenten eigenlijk? Die kunnen zich voordoen aan de voorkant van het inhuurproces, bij het afsluiten van de overeenkomst van opdracht, en tijdens de uitvoering van de opdracht.

Wat betreft de voorkant, voor een deel zullen gemeenten de overeenkomsten van opdracht die zij sluiten met de zelfstandigen conform de wet DBA hebben opgesteld. Deels overgenomen van modelcontracten die artikelen bevatten met betrekking tot de ‘vrije vervanging’ of ‘geen gezagsrelatie’. Het is zeker de moeite waard om bij een Rekenkamer-onderzoek te vragen naar het DBA-proof zijn van de contracten die met zzp’ers worden gesloten. Het kan ook zijn dat het DBA-risico via een payroll- of intermediairconstructie wordt omzeild. Dan nog kunnen, in het kader van de ketenaansprakelijkheid, de intermediair én de gemeente met hoge boetes en achterstallige premieheffing worden geconfronteerd.

Dat hangt er onder andere van af hoe de werkpraktijk van de zzp’er is ingericht. Er kunnen elementen in die uitvoeringspraktijk zijn die erop duiden dat de zzp’er onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden werkt als een medewerker van de gemeente. Dat zie je soms in bevindingen van een Rekenkamer terug. Om controle op inhuur te hebben en kennis te borgen, voegen zzp’ers zich in het stramien van een medewerker van de gemeente. Bijvoorbeeld, de zzp’er neemt deel aan werkoverleggen, werkt niet met eigen apparatuur maar met die van de gemeente en heeft beoordelingsgesprekken met een afdelingshoofd. Dan kan de Belastinginspecteur, als deze de inhuurpraktijk komt onderzoeken, besluiten dat er feitelijk sprake is een arbeidsovereenkomst. Want, als het eruit ziet als een werknemer, zich gedraagt als een werknemer, dan zal het wel een werknemer zijn…….?

Het is zinvol datRekenkamers  in hun onderzoeken, deze DBA-aspecten bij de inhuur van externen gaan meenemen.

PS. En hoe zit het eigenlijk met de wet DBA en de leden van de Rekenkamers zelf? Eigenlijk is dat nog een beetje onzeker. Voor Raden van Commissarissen en Toezicht heeft de wetgever een uitzondering gemaakt. Er is overduidelijk geen sprake van een gezagsrelatie, want zij houden toezicht op bedrijven en instellingen. Alleen bij ‘opting in’ is er sprake van een fictieve dienstbetrekking en zal voor de commissaris of toezichthouder premies afgedragen moeten worden. Bij navraag over de wet DBA en Rekenkamer(commissie)s bij de belastingdienst was de eerste vraag die de inspecteur stelde: “Wat zijn Rekenkamercommissies?” Dat is natuurlijk geen goede start. De wetgever heeft de Rekenkamer(commissie) onafhankelijk gepositioneerd in het lokale en provinciale bestel en er is ook geen sprake van een gezagsrelatie. Ergo, leden van de Rekenkamer(commissie) vallen niet onder de wet DBA. Als je als lid van een Rekenkamer ooit hebt gekozen voor een ‘opting in’-constructie, dan is er sprake van een fictief dienstverband, net zoals het geval is bij de Raden van Commissarissen en Toezicht. En als je tot nu toe een VAR hebt gebruikt ten behoeve van het rekenkamerwerk dan kan er sprake zijn van een fictief dienstverband. Dan is het zaak om dat goed uit te zoeken.


NB Naarmate de datum waarop dit bericht gepubliceerd is verder in het verleden ligt, neemt de actualiteitswaarde af. Ook kan het bericht ingehaald zijn door de nieuwe actualiteit. Raadpleeg indien nodig ook andere bronnen.