Skip to main content

Auteur: Rekenkamer Aalten, Oostgelre, Winterswijk (AOGW)

Zorg voor groen – onderzoek naar groene buitenruimte

Groene buitenruimte heeft grote waarde voor bewoners van Rotterdam en is ook een belangrijk wapen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De gemeente zou gerichtere plannen moeten maken voor het inzetten van groen voor klimaatadaptatie, concludeert de rekenkamer in “Zorg voor Groen”.

De inrichting van de groene buitenruimte speelt een belangrijke rol bij klimaatadaptatie. De rekenkamer constateert dat de gemeentelijke aandacht hiervoor is toegenomen, maar dat de uitwerking hiervan nog te wensen overlaat. De gemeente wil in 2050 klimaatbestendig zijn ingericht, maar moet de plannen daarvoor volgens de rekenkamer nog beter uitwerken.

Ook is er geen structureel, eigen budget voor klimaatadaptatie; er moet steeds worden meegelift op andere projecten in de buitenruimte, waardoor aanpassingen niet altijd plaatsvinden waar deze het meest opleveren. De rekenkamer raadt daarom aan om locaties aan te pakken waar klimaatadaptatie het meest urgent is. Bij de aanleg van de groene buitenruimte wordt volgens de rekenkamer meer rekening gehouden met extreme neerslag dan het bestrijden van hittestress.

Rekenkamerbrief afvalinzamelingsbeleid/Area Reiniging NV

In de afgelopen twee jaar hebben de rekenkamercommissies van Coevorden, Emmen en Hoogeveen afzonderlijk onderzoek gedaan naar AREA Reiniging NV en/of het afvalinzamelingsbeleid.

De drie rekenkamercommissies constateerden in een rekenkamerbrief aan de raden dat de conclusies en aanbevelingen van deze onderzoeken opvallende overeenkomsten vertonen. Ook de aanbevelingen laten enkele overeenkomsten zien.

In alle drie rapporten wordt geconcludeerd dat het samenspel tussen de drie gemeenten (verdere) verbetering behoeft. Omdat de aanbevelingen opvallend veel overeenkomsten vertonen zijn de samenwerkende rekenkamercommissies van mening dat het verstandig is om de aanbevelingen dan ook zoveel mogelijk gezamenlijk uit te voeren. Dit kan dan een vliegwieleffect hebben op het samenspel tussen de drie gemeenten en dat van de gemeenten met AREA. Ook de betrokkenheid van de gemeenteraden hierbij zal vergroot moeten worden. Dit moet ertoe leiden dat in elk van de drie gemeenten de beleids(VANG)-doelstellingen tegen op den duur lagere kosten gerealiseerd worden.

Wonen in beweging – onderzoek naar woonbeleid Lansingerland

In het rapport ‘bouwen in beweging’ onderzocht de Rekenkamer Lansingerland hoe en in welke mate het woonbeleid van Lansingerland van invloed is geweest op de aansluiting tussen vraag en aanbod op de woningmarkt in de gemeente. Vraag en aanbod verwijzen naar de inkomenscategorieën van de Lansingerlandse huishoudens en de daarbij passende woningwaarden of huurprijzen van de lokale woningvoorraad. De rekenkamer gebruikte zogeheten CBS-microdata om te zien hoe inkomens en woningwaarden zich vanaf 2015 ontwikkelden en in welke mate dit bij elkaar aansluit. Ook onderzocht de rekenkamer hoe de gemeente met haar eigen beleidsinstrumenten en haar samenwerking met onder andere bouwers, investeerders en corporaties uitvoering geeft aan het woonbeleid. De rekenkamer keek zowel naar de uitvoeringsperiode van de gemeentelijke woonvisie 2015-2020 – dat wil zeggen van 2015 tot halverwege 2021 – als naar het eerste half jaar dat de nieuwe woonvisie van 2021-2025 van kracht was. Deze werd in de zomer van 2021 vastgesteld.

Kennis maakt kracht

De doorstroming in Provinciale Staten is groot en daardoor gaan veel kennis en ervaring verloren. Direct na Statenverkiezingen is ruim de helft van de Statenleden nieuw en gedurende de Statenperiode treedt nog een aantal Statenleden terug. Tegelijkertijd moeten Statenleden van steeds meer markten thuis zijn: het gemiddelde aantal leden per fractie neemt af, waardoor een steeds kleinere groep Statenleden het fractiewerk moet uitvoeren. Hierdoor groeit het belang en de noodzaak van goede ondersteuning. Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen hoe Provinciale Staten inhoudelijk worden ondersteund bij hun werkzaamheden en hoe die ondersteuning bijdraagt aan het onderhouden/vergroten van het leervermogen. Wij analyseerden daartoe de ondersteuning door informatievoorziening door Gedeputeerde Staten, ambtelijke bijstand, griffie, fractieondersteuning en archieffunctie.
Bij de behandeling van Statenstukken lopen Statenleden tegen drie belangrijke zaken aan. Ten eerste hebben zij een sterke behoefte aan informatie waaruit blijkt in hoeverre beleid werkt, maar voorzien Gedeputeerde Staten en ambtelijke dienst hen hier onvoldoende van. Ten tweede hebben ze moeite om een helder overzicht te krijgen van eerdere relevante besluitvorming over hetzelfde onderwerp en de
afwegingen die toen een rol speelden. Het creëren van het gewenste heldere overzicht wordt bemoeilijkt, doordat de vindbaarheid van stukken in het Statenarchief te wensen overlaat.

Bouwen in balans, onderzoek naar woonbeleid Barendrecht

De rekenkamer onderzocht hoe en in welke mate het woonbeleid van de gemeente Barendrecht heeft geleid tot een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de lokale woningmarkt. De rekenkamer concludeert dat de aansluiting tussen vraag en aanbod in de periode 2015-2020 verslechterde: het aandeel ‘dure’ woningen binnen de gehele woningvoorraad steeg, terwijl het aandeel huishoudens met een ‘hoog’ inkomen juist daalde. Met een kleine 600 opgeleverde woningen werd er daarnaast minder gebouwd dan de ongeveer 900 woningen die in de woonvisie werden beoogd.

De samenstelling van de woningvoorraad ontwikkelde zich in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie. Daarin streefde de gemeente namelijk naar het behoud van de bestaande verhouding tussen prijssegmenten, wat inhield dat zij vooral inzette op nieuwbouw in het dure segment. Niet in lijn met de woonvisie was het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen. Dat bleef met 17% van de totale nieuwbouwproductie in de periode 2015-2020 onder de doelstelling van 25% uit de woonvisie.

Gedurende de looptijd van de woonvisie bleek dit streven naar het behoud van de prijssamenstelling van de woningvoorraad echter te schuren met afspraken die op regionaal niveau werden gemaakt. Ook ontstonden er bredere zorgen over betaalbaarheid van woningen voor de middeninkomens: in de gemeenteraad, maar ook op landelijk niveau. Als gevolg hiervan is de gemeente actiever gaan inzetten op vooral het sociale segment.

Wet openbaarheid van bestuur (Wob) – DoeMee

De NVRR heeft in 2021 een DoeMee-onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de Wob bij decentrale overheden. De rkc Zoetermeer heeft door mee te doen op een laagdrempelige manier inzicht kunnen krijgen in de wijze waarop de gemeente Zoetermeer verzoeken in het kader van de Wob behandelt.

De rkc heeft in een rekenkamerbrief de volgende conclusies genoteerd:
1. Zoetermeer heeft een duidelijk en transparant beleid voor passieve openbaarmaking. Er wordt echter nooit openbaar over besluiten op Wob-verzoeken gerapporteerd.
2. Het bijhouden van informatie over de behandeling (inwilliging dan wel afwijzing; gerealiseerde beslistermijnen) van Wob-verzoeken ontbreekt. Dat staat ook een goede informatievoorziening naar bijv. de raad in de weg.
3. De handleiding kan op onderdelen als trainerend worden opgevat.
4. Het verplichte gebruik van DigiD bij digitale indiening van een Wob-verzoek kan een onnodige drempel opwerpen.
5. Wob-verzoeken om milieu-informatie kennen kortere beslistermijnen en minder weigeringsgronden. Het lijkt er op dat daar onvoldoende aandacht voor is bij de behandeling van Wob-verzoeken.
6. De nieuwe Wet open overheid heeft vooral gevolgen voor de actieve openbaarmaking. Zoetermeer heeft nu geen beleid ten aanzien van actieve openbaarmaking. Zoetermeer is begin 2022 overgegaan op een nieuw systeem om zaakgericht te werken. Onduidelijk is of dit systeem afdoende is voor de eisen van de Woo.

Ook heeft de rkc een aantal praktische aanbevelingen gedaan.

Wet banenafspraak en SROI

De rkc heeft een onderzoek uitgevoerd naar de Wet banenafspraak en Social Return on Investment (SROI). De Wet banenafspraak betreft een afspraak tussen kabinet en sociale partners om extra banen te creëren voor arbeidsbeperkten. SROI valt onder Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI): inkoop met een maximale duurzame waarde, waarbij naast de prijs ook de impact op mens en milieu wordt meegenomen in het inkoopproces.

Doel van het onderzoek is om de raad inzicht te geven in de mate waarin deze instrumenten in Zoetermeer gerealiseerd worden. De gemeente vervult nl drie rollen:
1. via het Werkgeversservicepunt Zuid-Holland Centraal (WSP ZHC) advies en begeleiding bieden aan werkgevers om onder andere invulling te kunnen geven aan de Wet banenafspraak;
2. zelf als werkgever en als gemeente voldoen aan deze wet;
3. als opdrachtgever/aanbesteder SROI inzetten om banen te creëren.

Uit het onderzoek blijkt dat de banenafspraak en SROI vooral op regionaal niveau worden ingevuld. Er zijn duidelijke doelen voor de banenafspraak en voor SROI wordt gebruik gemaakt van een goed werkbare methode. Lokale doelen voor de banenafspraak ontbreken echter en de monitoring van SROI kan beter. Als werkgever kan Zoetermeer nog een stap zetten in haar verplichting om banen te realiseren. Tot slot zijn er geen duidelijke afspraken over de betrokkenheid van de raad bij de banenafspraak en SROI.

Onderwijshuisvesting

De rkc heeft onderzoek gedaan naar onderwijshuisvesting. Vanuit de raad kwamen nl signalen dat er onvoldoende grip wordt ervaren op dit thema: zorgen om kapitaalvernietiging door leegstaande schoolgebouwen en een faillissement van een schoolbestuur zijn kwesties waar de raad rechtstreeks in wordt benaderd. De huisvesting wordt niet voldoende flexibel geacht, er zijn vragen over hoe een duurzaam huisvestingsbeleid te voeren en hoe doelmatig de rolverdeling tussen gemeente en schoolbesturen is. Onderwijshuisvesting is overigens niet alleen belangrijk voor scholen zelf, maar speelt ook een rol in de woonaantrekkelijkheid en sociaal-economische positie van een wijk.

In dit onderzoek is gekeken naar instrumenten voor sturing en beheersing en de bijbehorende rolverdeling; de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze instrumenten; de samenwerking tussen gemeente en schoolbesturen en tot slot naar de informatievoorziening aan en de sturing door de raad. De rkc constateert op al deze onderdelen een overwegend positief beeld.

Vanuit de volksvertegenwoordigende rol van de raad is het begrijpelijk dat inwoners zich bij zorgen wenden tot de raad, in de hoop dat de raad iets voor hen kan betekenen. Hoewel er dus incidenteel signalen en zorgen rondom onderwijshuisvesting waren, komt uit het onderzoek niet naar voren dat er structureel sprake is van een problematische situatie. Bij incidenten zoeken raad en gemeente – terecht – naar passende oplossingen binnen de bestaande kaders.

Openbaar maken van overheidsinformatie in Zaanstad

In het onderzoek Openbaar maken van overheidsinformatie in Zaanstad onderzochten wij hoe het college informatie op eigen initiatief openbaar maakt en hoe het Wob-verzoeken afhandelt. We maakten daarbij gebruik van het landelijke benchmarkonderzoek dat door Pro Facto is uitgevoerd.

Organisatorische randvoorwaarden
Op basis van de benchmark is onze indruk dat de organisatorische randvoorwaarden, waaronder de procedures, taakverdeling en centrale registratie, op orde zijn.

Aandachtspunten
Beleid over het openbaar maken van overheidsinformatie ontbreekt. Daarmee zijn er ook geen (college)doelstellingen en kenbare ambities over bijvoorbeeld de wenselijke beslistermijnen of de beoogde klanttevredenheid, bij het afdoen van verzoeken. De informatievoorziening op de website en informatievoorziening aan raadsleden en burgers kan worden verbeterd.

Vier adviezen
Het college geeft aan al onze vier adviezen mee te nemen bij het implementeren van de Wet open overheid (Woo) en zegt toe een plan van aanpak te zullen opstellen.

Onderzoek Afvalinzameling gemeente Geertruidenberg

De Rekenkamer West-Brabant heeft onderzoek uitgevoerd naar de afvalinzameling in gemeente Geertruidenberg. In het onderzoek is met name ingegaan op de vraag wat het huidige afvalbeleid is en hoe het beleid wordt uitgevoerd. Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen en (doen) verwerken van huishoudelijk afval. Naast een wettelijke zorgplicht hebben gemeenten ook een ‘opdracht’ om een doeltreffend en doelmatig afvalbeheerbeleid te ontwikkelen. De doelstellingen liggen vast in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP 3), en de nadruk ligt sterker dan voorheen op het aanwenden van afval als grondstof. In het uitvoeringsprogramma van de Rijksoverheid Van Afval Naar Grondstof (VANG), wordt op deze trend voortgebouwd. De afvalbeheerprestaties zijn sinds 2017 trendmatig verbeterd. De hoeveelheid huishoudelijk restafval is gedaald tot 155 kg per inwoner per jaar. Een reductie van 33% ten opzicht van de periode tot en met 2016.

Inzicht in de jeugdzorg?

De gemeenten Leiden en Leiderdorp weten onvoldoende of jongeren de hulp krijgen die ze nodig hebben. Onduidelijk is het of de geboden hulp altijd een oplossing is voor hun probleem. De Rekenkamercommissie twijfelt niet aan de grote inzet van de hulpverleners. Door de bezuinigingen van de afgelopen jaren verkeert de jeugdzorg in zwaar weer en zijn de hulpverleners niet te benijden. Maar er blijkt onvoldoende inzicht in het effect van de hulp die de Jeugd- en Gezinsteams (JGT) bieden. In de jeugdzorg wordt veel geregistreerd, maar dit leidt lang niet altijd tot het inzicht in wat beter kan. Een betere registratie en analyse is nodig om de effectiviteit van de gegeven hulp vast te stellen. Pas dan kan de gemeente ervan leren en het beleid verbeteren.

Quickscan afval

De afgelopen jaren is de afvalstoffenheffing in Sittard-Geleen ruim boven inflatie toegenomen. In 2020 ging het om een stijging van bijna 12% en in 2021 om een stijging van bijna 11%. Deze stijgingen vormen de directe aanleiding voor dit Rekenkameronderzoek. Om deze stijging goed te kunnen verklaren, heeft de Rekenkamercommissie van Sittard-Geleen de scope van het onderzoek verbreed naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid en uitvoering van het afvalbeheer. Het onderzoek focust op drie onderwerpen. Zo zijn de conclusies ook gestructureerd:

  1. Beleid en governance (afvalbeleid, monitoring en rol raad).
  2. Uitvoering afvalbeheer (inzameling via RWM, verwerking via ASL en milieu resultaten).
  3. Financiële prestaties (kosten en afvalstoffenheffing

Biosintrum in Oosterwolde: Onderzoek naar exploitatie, organisatie & rol van de raad

Op 1 juli 2020 is door de gemeenteraad van Ooststellingwerf een motie aangenomen om de rekenka-mercommissie (RKC) Ooststellingwerf te verzoeken onderzoek te doen naar het proces van de totstand-koming van het Biosintrum, met de focus op de wijze waarop de gemeenteraad zijn kader stellende en controlerende rol heeft (kunnen) uitoefenen. De intentie is om te leren van het verleden en lessen te trekken voor de toekomst.

Gebiedsteam Opsterland: De rol van het gebiedsteam bij de transformatie van het sociaal domein

Dit onderzoek brengt in beeld welke beleidskeuzes de gemeente Opsterland maakt in het sociaal domein (zoals opgenomen in de Visie op de decentralisaties, het Beleidsplan en de Ontwikkelagenda). Verder brengt dit onderzoek in beeld op welke wijze het Gebiedsteam in de
praktijk handelt: door welke handelingen, activiteiten en gedragingen werken ze aan deze uitgangspunten van de transformatie? Daarbij gaat het niet alleen om het handelen van het Gebiedsteam zelf, maar ook om de praktische samenwerking met inwoners en andere partijen. Daarbij wordt niet alleen in beeld gebracht wat de medewerkers en ketenpartners doen, maar ook hoe ze zelf de voortgang op deze uitgangspunten waarderen: hoever denken zij dat de gemeente is met de transformatie sociaal domein?

Sturen met beleidsindicatoren

Verschillende onderzoeken wijzen erop dat het gebruik van wettelijk verplichte indicatoren nog geen gemeengoed is binnen alle Nederlandse gemeenten. Uit het voorgaande kan de vraag gesteld worden of gemeenten het gebruik van beleidsindicatoren wel als nuttig ervaren? Tegen deze achtergrond hebben de onderzoekers voor de rekenkamercommissie het gebruik van beleidsindicatoren binnen de gemeente Hof van Twente onderzocht. Het voorliggende rapport bevat hiervan de bevindingen, conclusies en aanbevelingen.

Regionale democratie vergt energie

Volgens het Klimaatakkoord moeten er Regionale Energie Strategieën (RES) tot stand gebracht komen. De gezamenlijke opdracht aan provincies, gemeenten en waterschappen was dat zij in een RES regionaal gedragen keuzes zouden uitwerken. De RES is als bestuurlijk fenomeen niet opgenomen in het reguliere Nederlandse staatsbestel. Het creëren van maatschappelijk draagvlak was een van de belangrijkste redenen om de energietransitie regionaal aan te pakken. Juist van onderop, vanuit de gemeenten en de bewoners, moeten de belangrijkste afwegingen worden gemaakt. Daarom werd het belangrijk gevonden dat burgers kunnen meedenken en -doen. In dit onderzoek heeft de Noordelijke Rekenkamer die betrokkenheid vertaald in ‘democratische legitimiteit’. Zij heeft daartoe een Scorekaart Democratie ontwikkeld en aan de hand daarvan beoordeeld hoe democratisch legitiem de drie noordelijke RES’en zijn.

Ontwikkeling Overhead

In veel gemeenten zijn de overheadkosten, mede als gevolg van de decentralisaties in het sociaal domein, de afgelopen jaren toegenomen. Het lijkt erop dat de overheadkosten een steeds groter aandeel van de gemeentelijke begroting innemen. De rekenkamercommissie van de gemeente Zundert heeft onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de overheadkosten vanaf 2017 tot heden. De overheadkosten in Zundert hebben zich op vergelijkbare wijze ontwikkeld als bij referentiegemeenten. Daarbij doet de stijging zich in Zundert wel eerder voor. Maar de overheadkosten zijn in 2021 iets lager dan bij referentiegemeenten. Voor de onderzochte onderwerpen komt het beeld naar voren dat Zundert relatief vroeg anticipeert op nieuwe eisen.

Naar meer betrokkenheid bij de Werkorganisatie BUCH

Onlangs is de gemeenschappelijke regeling Werkorganisatie BUCH uitgebreid geëvalueerd. De rekenkamercommissie is echter van oordeel, na overleg met de gezamenlijke auditcommissies, dat de sturing van de gemeenteraden op de Werkorganisatie een onderbelicht aspect is gebleven. De rekenkamercommissie heeft daarom een quick scan uitgevoerd bij de vier gemeenteraden om te kijken waar de grootste knelpunten in de aansturing vanuit de raden zitten. Daarnaast worden de instrumenten geschetst die de gemeenteraden hebben en wordt een korte doorkijk gegeven naar hoe deze instrumenten strategisch ingezet kunnen worden. Daarbij rekening houdend dat sturing en controle vanuit de raden (democratische controle) in balans moet zijn met de doelmatige en doeltreffende werking van de BUCH.

Onderwijshuisvesting op orde, maar financiële risico’s voor toekomst

De onderwijshuisvesting in Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg is nu op orde. Maar de schoolgebouwen moeten in de toekomst aanzienlijk verbeterd worden. En daarbij houden de gemeenten onvoldoende rekening met stijgende bouwkosten.

Dit blijkt uit onderzoek, uitgevoerd in de periode april tot en met september 2021. Er zijn financiële risico’s voor de toekomst. Want de gemeenten anticiperen onvoldoende op stijgende bouwkosten.

Bovendien houden Wassenaar en Voorschoten vooraf geen rekening met aanvullende kosten, zoals voor tijdelijke huisvesting en voor verhuizing. En in Voorschoten wordt ervan uitgegaan dat prefab bouwen 50% minder kost.

Deze uitgangspunten leiden tot aanzienlijke financiële risico’s.

De Rekenkamercommissie adviseert onder meer om:

  • in begrotingen rekening te houden met stijgende bouwkosten;
  • het inzicht te vergroten in de energielabels en het binnenklimaat van schoolgebouwen.

Voor Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest zijn specifieke aanbevelingen in het advies opgenomen. Het advies is op 15 november 2021 aangeboden aan de gemeenteraden.

WVOLV: Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest, Leidschendam-Voorburg

Samen voor de jeugd van Almere

De gemeente Almere is vanaf 2015 verantwoordelijk voor de jeugdhulp in de stad. Sinds die tijd heeft de
gemeente consistent de ambitie gehad om kinderen veilig en gezond te helpen opgroeien. Door in te zetten op
vroegtijdige, laagdrempelige preventie waar mogelijk en passende, samenhangende hulp waar nodig.
De Rekenkamer heeft samen met een leergroep van zorgaanbieders, ervaringsdeskundigen, ambtenaren en
raadsleden onderzocht of deze ambitie wordt waargemaakt in de praktijk.
De conclusie is dat de huidige inrichting van het systeem onvoldoende bijdraagt aan de veiligheid en
gezondheid van kinderen in Almere. Dit komt niet door een gebrek aan inzet vanuit individuele aanbieders,
ambtenaren of professionals. En op specifieke plekken werken gemeente en professionals soepel samen. Maar
het systeem als geheel stimuleert en faciliteert de beoogde samenwerking onvoldoende.
Vooral kinderen en gezinnen met meer complexe hulpvragen krijgen te maken met doorverwijzingen en
moeten vaak lang wachten op hulp. Omdat professionals de diverse hulptrajecten niet op elkaar af kunnen
stemmen is de hulp vaak niet integraal of samenhangend. De gemeente heeft te weinig zicht en regie op de
kwaliteit van de jeugdhulp als geheel. Wel hebben de gemeente en aanbieders recent belangrijke verbeteracties ingezet. Op basis van dit onderzoekt voegt de Rekenkamer daar gericht aanbevelingen aan toe.

Doelgroepenvervoer in de gemeente Zeewolde

De rekenkamercommissie concludeert uit onderzoek dat de regiotaxi en het leerlingenvervoer in Zeewolde effectief en doelmatig zijn georganiseerd. De gemeente heeft een wettelijke taak om dit vervoer te organiseren. De gemeente voert deze taken uit zoals het hoort. Inwoners die gebruik maken van deze vervoersdiensten zijn over het algemeen tevreden.

De gemeente Zeewolde werkt bij de uitvoering van de regiotaxi samen met de provincie Flevoland en de gemeenten Dronten, Lelystad en Noordoostpolder. Voor 2019 was de regiotaxi georganiseerd via een regiemodel en vanaf 2019 via een callcentermodel. In het rekenkameronderzoek is geen duidelijke meerwaarde van het callcentermodel ten opzichte van het regiemodel naar voren gekomen. Wel zijn met de komst van het callcentermodel in 2019 de kosten voor de regiotaxi voor de gemeente Zeewolde gedaald van ongeveer €350.000,- per jaar naar €180.000,- per jaar. Deze kostenreductie is het gevolg van de toepassing van een andere verdeelsleutel van de kosten, die voor de gemeente Zeewolde voordelig uitpakt. Met name de provincie heeft een groter deel van de kosten voor haar rekening genomen.

De informatie over de regiotaxi ligt verspreid over verschillende organisaties zoals de gemeente en Meerinzicht. Meerinzicht is een samenwerkingsverband van de gemeenten Zeewolde, Harderwijk en Ermelo. Uit het onderzoek komt naar voren dat de digitale informatievoorziening en de bekendheid van de rol van Meerinzicht aandachtspunten zijn.

Goed beslagen ten ijs? Een onderzoek naar de besluitvorming inzake het ijsstadion Thialf

De provincie Fryslân heeft in 2013 de renovatie van Thialf financieel mogelijk gemaakt. De Noordelijke Rekenkamer heeft op verzoek van Provinciale Staten van Fryslân bekeken hoe houdbaar de argumentatie daarvoor was. In 2013 stelde de provincie hier € 50 miljoen voor beschikbaar. Ook schafte de provincie toen twee derde van de aandelen in Thialf aan, voor € 4 miljoen euro.

De Noordelijke Rekenkamer concludeert dat Provinciale Staten weinig oog hadden voor de financiële risico’s en de lange-termijn gevolgen (als gevolg van het aandeelhouderschap) van de provinciale betrokkenheid bij Thialf. Het belangrijkste argument voor de financiële bijdrage aan de renovatie van Thialf was, dat het ijsstadion voor Fryslân een grote culturele en maatschappelijke waarde heeft als centrum voor de (inter)nationale schaatssport.
De Noordelijke Rekenkamer adviseert Provinciale Staten om voor grote, complexe projecten een specifiek beleidskader vast te stellen. Een tweede advies is om sneller een beroep te doen op externe expertise. Beide aanbevelingen zouden kunnen bijdragen aan een reële inschatting van eventuele financiële risico’s en toekomstige opbrengsten bij dergelijke projecten.

Bij het opstellen van de aanbevelingen heeft de Noordelijke Rekenkamer gesprekken gevoerd met leden van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, griffie en provinciesecretaris. Hiermee beoogt zij een zo groot mogelijk leereffect te behalen met de reconstructie van de besluitvorming over nieuw Thialf.

Warmte zonder leiding, onderzoek naar de governance van het Warmtebedrijf

De gemeente heeft in 2006 het Warmtebedrijf opgericht. Met het Warmtebedrijf wil de gemeente Rotterdam de uitstoot van broeikasgassen beperken en de luchtkwaliteit verbeteren. Sindsdien heeft de gemeente het Warmtebedrijf verschillende keren geholpen. Opgeteld is € 73,5 mln. kapitaal gestort in het Warmtebedrijf. Ook staat de gemeente garant voor de schulden van het Warmtebedrijf.
De rekenkamer concludeert op basis van haar onderzoek dat gaandeweg het maatschappelijke belang van het Warmtebedrijf op de achtergrond is geraakt. Zo heeft het college geen concrete doelstellingen opgesteld voor de vermindering van broeikasgas of verbetering van de luchtkwaliteit. Doordat de gemeente allerlei financiële verplichtingen is aangegaan kan ze niet zomaar meer uit het Warmtebedrijf stappen.
In 2017 is een contract gesloten tussen het Warmtebedrijf en Nuon voor levering van warmte in Leiden. Het Warmtebedrijf kent grote financiële risico’s, zoals vertraging van de aanleg van de warmteleiding en onvoldoende klanten. De gemeente heeft deze risico’s niet goed in beeld gebracht en onvoldoende gedaan om ze te verminderen. De rekenkamer concludeert verder onder meer dat de gemeente het Warmtebedrijf niet goed aanstuurt. Zo zijn taken en verantwoordelijkheden niet duidelijk vastgelegd en is de relatie met het Warmtebedrijf te weinig zakelijk.

Dienstverlening in het vizier; een onderzoek naar de kwaliteit van de dienstverlening van de gemeente Oss

De rekenkamercommissie Oss heeft dienstverlening breed gedefinieerd en de hele organisatie onderzocht. Geconstateerd is dat er geen organisatiebrede visie geformuleerd is, doelstellingen erg breed zijn en de ambitie beperkt. Binnen de gemeente Oss wordt met betrokkenheid en toewijding gewerkt aan goede dienstverlening. Er zijn afspraken gemaakt over servicenormen maar deze zijn niet bij iedereen bekend en worden (daarmee) ook niet overal nagekomen. Uit de uitgevoerde tevredenheidsmetingen blijkt dat Oss daarin hoger scoort dan het gemiddelde in Nederland.
De gemeente groeit, problemen worden complexer, eisen van inwoners worden hoger, digitalisering stelt andere eisen aan processen en producten. Volgens de rekenkamercommissie is het niet zeker dat genoemde betrokkenheid en toewijding op termijn toereikend zullen zijn. Monitoring en in het verlengde hiervan acteren (sturen) lijkt steeds belangrijker te worden.

In raad en college is dienstverlening nauwelijks onderwerp van gesprek. Verhalen van inwoners geven aan dat de dienstverlening bij standaardproducten uitstekend is, bij complexere vragen blijkt dat minder het geval. Inwoners vinden betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en transparantie belangrijk.

Aanbevolen wordt gezamenlijke visieontwikkeling, servicenormen, gerichte monitoring en strakkere sturing. Rekening houdend met steeds verdergaande digitalisering, grote opgaven (omgevingswet, samenwerkwijze, 100.000+ gemeente) dient de raad de vinger aan de pols te houden.

Publieksonderzoek 2020: Groen in de stad

Het is niet goed mogelijk om te beoordelen of in Amsterdam er voldoende, goed en bruikbaar groen is. Hoewel het college veel ambities heeft ten aanzien van groen, is het beleid nog in ontwikkeling en ontbreken daardoor heldere normen. Dat is problematisch, omdat de stad ook moet groeien zonder dat het groen in het geding komt. Zonder goede normen kan bijvoorbeeld niet bewaakt worden of ruimtelijke ontwikkelingen niet te veel ten koste gaan van het groen.

Hoewel Amsterdammers het groen in Amsterdam positief waarderen, zijn er duidelijke signalen dat groen niet altijd de ruimte en aandacht krijgt die nodig wordt geacht door deskundigen en betrokken ambtenaren. Dat geldt in het bijzonder voor groen dat moet bijdragen aan klimaatadaptatie en biodiversiteit. Duidelijk is ook dat het aanwezige groen sterk verschilt van buurt tot buurt. In Centrum, en meer verrassend, in Oost, lijkt het groen het meest onder druk te staan.

Tot slot gaven ambtenaren aan dat zij knelpunten ervaren om de groene ambities te realiseren. De beschikbare budgetten, in het bijzonder voor beheer, zouden niet toereikend zijn. Maar ook blijkt het niet vanzelfsprekend dat groen voldoende aandacht krijgt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast verloopt de ambtelijke samenwerking nog wat stroef en ervaart men medebeheer door bewoners als ingewikkeld.

Meldingen Openbare Ruimte (Doe-Mee onderzoek)

Het onderzoek moest inzicht verschaffen in het beleid en de organisatie van de gemeente Ooststellingwerf over de afhandeling van meldingen openbare ruimte. Vervolgens diende het onderzoek eveneens inzicht te geven in de resultaten van dit beleid en op welke wijze de raad geïnformeerd wordt over de resultaten. De resultaten worden vergeleken met de resultaten van de andere deelnemende gemeenten.