Skip to main content

Auteur: Noordelijke Rekenkamer

Terugblikonderzoek: Zoektocht naar duurzaamheid in het landbouwbeleid

De Noordelijke Rekenkamer blikte terug op het onderzoek ‘Zoektocht naar duurzaamheid in het landbouwbeleid’ uit 2020. Destijds deed zij acht aanbevelingen over het duurzame landbouwbeleid, de monitoring en subsidiepraktijk en de informatiebehoefte van Provinciale Staten. Die namen alle aanbevelingen over. Anno 2023 blijkt dat deze aanbevelingen beperkt tot (zeer) gering doorwerken in het huidige landbouwbeleid van Drenthe, Fryslân en Groningen. De enige (van de acht) aanbevelingen die gericht was aan Provinciale Staten – over hun informatiebehoefte – werkt wel door. De situatie verschilt per provincie.
Naast de oorspronkelijke aanbevelingen die van kracht blijven, beveelt de rekenkamer Gedeputeerde Staten in het bijzonder aan om constructieve en doelgerichte samenwerkingsverbanden te organiseren die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen voor duurzame landbouw. Tevens beveelt de rekenkamer Gedeputeerde Staten aan om te analyseren welke beleidsinstrumenten het meest geschikt zijn om bepaalde duurzaamheidsdoelen in de landbouw te bereiken.

Op zoek naar de maatschappelijke effecten van de NOM. Een onderzoek naar de kwaliteit van de door Gedeputeerde Staten verstrekte informatie over de NOM

Sinds 2016 hebben de drie Noordelijke provincies gezamenlijk 50 procent van de aandelen in de NOM. De provincies verstrekken jaarlijks subsidie aan de NOM. Provinciale Staten zouden moeten kunnen controleren welke resultaten de NOM boekt. De rekenkamer constateert dat het voor de Staten moeilijk is om zicht te krijgen op de maatschappelijke effecten. Dit is met name te wijten aan het feit dat Gedeputeerde Staten geen goede indicatoren selecteerden waarmee zij de bijdrage van de NOM aan de versterking van de regionale economie inzichtelijk kunnen maken. De Noordelijke Rekenkamer beveelt Provinciale Staten aan zich te laten informeren over de daadwerkelijk opgetreden maatschappelijke effecten van de NOM. Daarbij dienen ze de effecten voor individuele provincies te onderscheiden van die voor Noord-Nederland als geheel. Gedeputeerde Staten moeten dat mogelijk maken en over de informatievoorziening van Provinciale Staten in gesprek gaan met de NOM. De rekenkamer doet in het onderzoeksrapport een handreiking aan de provincies over de mogelijk te gebruiken indicatoren. Wat de rekenkamer betreft baseren Provinciale Staten zich daarnaast vaker op informatie over de NOM uit externe, objectieve bronnen, bijvoorbeeld door een periodieke externe evaluatie.

De toekomst van Groningen Airport Eelde Een analyse van de (toekomst)plannen voor Groningen Airport Eelde

De rekenkamer constateert dat de aandeelhouders van GAE, waaronder de provincies Groningen en Drenthe, in 2016 een te rooskleurige analyse opstelden. Het enige positieve scenario was gebaseerd op te optimistische verwachtingen over passagiersaantallen. Provinciale Staten en de gemeenteraden konden moeilijk ‘nee’ zeggen tegen dat scenario en het verzoek om in de luchthaven te investeren. Zij besloten om gezamenlijk voor 10 jaar € 46 miljoen in de luchthaven te steken. GAE werkt momenteel aan nieuwe toekomstplannen waarin zij streeft naar innovatie en verduurzaming van de luchthaven. De aandeelhouders en de Raad van Commissarissen hebben geen onafhankelijk advies ingewonnen om de haalbaarheid van deze plannen te beoordelen. De Noordelijke Rekenkamer heeft externe expertise ingehuurd. De externe deskundigen verwachten dat een groot deel van deze nieuwe plannen van de luchthaven een geringe slagingskans heeft.
De aandeelhouders willen de luchthaven in stand houden omdat zij vinden dat deze een aantal belangrijke functies vervult. De luchthaven zou de regionale economie versterken en belangrijk zijn voor de traumahelikopter, donorvluchten en voor de luchtvaartopleidingen. Hoe groot deze meerwaarde precies is en wat de noodzaak is hiervoor een luchthaven van deze omvang open te houden, is niet bekend. GAE en de aandeelhouders willen het Rijk bewegen om (een deel van) de kosten op zich te nemen. Het Rijk heeft aangegeven dit niet van plan te zijn.

Handreiking Scorekaart Democratie

In het kader van het onderzoek ‘Regionale democratie vergt energie’ hebben wij een Scorekaart democratische legitimiteit opgesteld. Op basis van inzichten uit de bestuurskundige literatuur zijn indicatoren geformuleerd voor het vaststellen van de mate van democratische legitimiteit (Beckers e.a. (red.), 2007; Hendriks e.a., 2011; Schaap & Daemen 2012, Schaap e.a., 2018). De indicatoren hebben betrekking op zowel legitimiteit via de representatieve als via participatieve democratie. Bij die tweede vorm is onderscheid gemaakt tussen participatie door georganiseerde belangengroepen en participatie door inwoners. Daarnaast onderscheiden we drie vormen van legitimiteit, namelijk:

  • Inputlegitimiteit, de wijze waarop en de mate waarin het bestuur signalen vanuit de samenleving en de burgerij oppikt.
  • Throughputlegitimiteit, de wijze waarop en de mate waarin processen en het bestuur democratisch verlopen.
  • Outputlegitimiteit, de wijze waarop en de mate waarin het openbaar bestuur resultaten behaalt.

Al naargelang het stadium van het te onderzoeken beleid is de derde vorm van legitimiteit (outputlegitimiteit) wellicht nog niet te onderzoeken.

Groen tot in de vezels. Een onderzoek naar groene chemie in Drenthe

Het proces om de chemie te vergroenen is in gang gezet. Dit concluderen de Noordelijke Rekenkamer en de Rekenkamercommissie Emmen in hun rapport ‘Groen tot in de vezels’. De rekenkamers deden onderzoek naar de doelen en beoogde resultaten van de ontwikkeling van groene chemie in Drenthe. Er is sprake van clustervorming in Emmen en een netwerk om groene (niet-fossiele) chemie te bevorderen is opgericht in de vorm van het bedrijvennetwerk SUSPACC en het kennisnetwerk GreenPAC. Het Chemiecluster Emmen werkt in Chemport Europe samen met andere regio’s in Noord-Nederland. Samen met de overheden werken zij aan vraagstukken op het gebied van groene chemie.

Beide overheden hebben algemene ambities op het gebied van duurzaamheid, circulariteit en werkgelegenheid. Zij hebben deze echter niet vertaald in kwantitatieve doelstellingen en zij monitoren de voortgang niet. Bovendien ontbreekt een strategie of programmatische aanpak vanuit de overheden. Het risico bestaat daardoor dat het zicht op het resultaat van de inzet van provinciale en gemeentelijke middelen verdwijnt.

De rekenkamers bevelen de overheden aan om over te gaan op een meer programmatische aanpak, doelstellingen concreter te maken en deze te monitoren. Tot slot bevelen de rekenkamers Provinciale Staten en de gemeenteraad aan om zich uit te spreken over hun informatiebehoefte op het gebied van de groene chemie.

Terugblikonderzoek – Provinciale grip op Drentse/Friese/Groningse bedrijven met grote risico’s voor hun omgeving

De Noordelijke Rekenkamer blikte terug op een onderzoek dat zij in 2016 publiceerde over de provinciale grip op majeure risicobedrijven. Dit zijn bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn boven een bepaalde drempelwaarde. In Noord-Nederland is de Omgevingsdienst Groningen (ODG) aangewezen als Brzo-omgevingsdienst en daarmee verantwoordelijk voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bij deze bedrijven.

De Noordelijke Rekenkamer beval in 2016 aan om tot een gezamenlijke maat te komen voor het uitvoerings- en kwaliteitsniveau voor de majeure risicobedrijven, de samenwerking tussen de drie omgevingsdiensten in Noord-Nederland te verbeteren en Provinciale Staten schriftelijk en mondeling te informeren over de uitvoering van VTH-taken bij majeure risicobedrijven.

Het grootste deel van de aanbevelingen uit het rapport uit 2016 werken door in het geldende provinciale beleid.

Dijkbezwaren – Onderzoek naar de erfpachtconstructie Dubbele Dijk

De Noordelijke Rekenkamer onderzocht de erfpachtconstructie van de provincie Groningen voor het experiment Dubbele Dijk. De rekenkamer concludeert dat de provincie een aanmerkelijk risico loopt in strijd te hebben gehandeld met Europese staatssteunregels. Daarnaast plaatst de rekenkamer kritische kanttekeningen bij de doelmatigheid van de besteding van publieke middelen. Zo zijn er aan de ene kant hoge kosten voor de provincie en het waterschap. Aan de andere kant handelt de provincie traag bij het genereren van opbrengsten uit dit experimentele project.

Samen voor de publieke zaak. Een onderzoek naar Interbestuurlijke Samenwerking in Verticale Verhoudingen

Gemeenten en provincies werken op verschillende beleidsterreinen horizontaal samen. Op enkele terreinen heeft de provincie ook een verticale verhouding ten opzichte van gemeenten. De provincie is op bepaalde beleidsterreinen toezichthouder op de gemeente, ze vertegenwoordigt bovengemeentelijke belangen en doorgaans is zij beter in staat om middelen en mensen beschikbaar te stellen dan gemeenten. De vraag is in hoeverre dit een spanning oplevert en zo ja, op welke manier die spanning zich dan manifesteert. Een dergelijke spanning tussen horizontale samenwerking enerzijds en de verticale bevoegdheden van de provincie anderzijds doet zich in de praktijk nauwelijks voor.