Skip to main content

Auteur: Rekenkamer Oost-Nederland

Impuls voor implementatie, onderzoek naar de Kadernota Faunabeleid

Een daadkrachtiger invulling van de regierol door de provincie is nodig om te komen tot effectief faunabeleid. Dat is de conclusie uit het onderzoek met de titel ‘Impuls voor implementatie’ van de Rekenkamer Oost-Nederland. We concluderen dat de provincie de Kadernota Faunabeleid goed voorbereidde, maar dat de uitwerking ervan vertraging oploopt. Hierdoor kan het verkregen draagvlak voor het faunabeleid afnemen.

Overijssels financieel toezicht: meerwaarde in goede en slechte tijden

De Rekenkamer Oost-Nederland onderzocht hoe de provincie Overijssel haar rol als toezichthouder op de gemeentefinanciën invult. Dit onderwerp was aangereikt door de Staten.
Meerdere gemeenten in Overijssel hebben financiële problemen door verliezen op de grondexploitaties. Dit zijn vooral gemeenten die in het verleden zelf grond aankochten, ontwikkelden en gebruikten of verkochten (actief grondbeleid) en daarbij risico’s namen. Door de dalende vraag naar woningen en bedrijventerreinen moeten gemeenten deze gronden soms fors afwaarderen. Tot en met 2011 troffen Overijsselse gemeenten voor ruim € 440 miljoen aan voorzieningen voor verwachte verliezen.

Gelders financieel toezicht: meerwaarde in goede en slechte tijden

De Rekenkamer Oost-Nederland onderzocht hoe de provincie Gelderland haar rol als toezichthouder op de gemeentefinanciën invult. Dit onderwerp was aangereikt door de Staten.
Meerdere gemeenten in Gelderland hebben financiële problemen door verliezen op de grondexploitaties. Dit zijn vooral gemeenten die in het verleden zelf grond aankochten, ontwikkelden en gebruikten of verkochten (actief grondbeleid) en daarbij risico’s namen. Door de dalende vraag naar woningen en bedrijventerreinen moeten gemeenten deze gronden soms fors afwaarderen. In 2010 en 2011 boekten de Gelderse gemeenten voor circa € 530 miljoen aan verliezen op grond af.

(On)verantwoord wachten op jeugdzorg

Ons onderzoek is gericht op de afspraak dat kinderen binnen negen weken de zorg moeten krijgen waarop zij recht hebben. Langer dan negen weken wachten mag als Bureau Jeugdzorg beoordeelt dat dit verantwoord is. De voormalig minister voor Jeugd en Gezin heeft begin 2010 aangegeven dat dit het geval kan zijn wanneer een kind op pleegzorg wacht en tijdelijk bij opa en oma kan wonen totdat er een goede match met een pleeggezin is gemaakt. Sinds deze afspraak rapporteren provincies en stadsregio’s aan het Rijk over het aantal kinderen dat onverantwoord langer dan negen weken wacht op jeugdzorg.