Skip to main content

Auteur: Rekenkamer Rotterdam

Tijd voor targets

De rekenkamer heeft in haar rapport ‘Tijd voor targets’ de behaalde resultaten en de toelichting daarop beoordeeld, zoals die zijn opgenomen in de bestuurlijke eindverantwoording 2018-2022 van het college. De collegetargets zijn een belangrijk instrument van de raad om het collegebeleid in samenhang te controleren. Daarnaast heeft de rekenkamer lessen getrokken uit een reflectie over twintig jaar werken met collegetargets.

beoordeling eindverantwoording 2018-2022
Voor de periode 2018-2022 heeft het college vijftien targets geformuleerd. De rekenkamer stelt vast dat zeven targets (47%) voor meer dan 80% zijn behaald. Vijf targets zijn niet gehaald (33%).
De rekenkamer constateert dat het college bij de targets meestal voldoende uitlegt waarom ze wel of niet zijn gehaald en wat het college heeft gedaan om het beoogde doel te halen. Deze toelichting is belangrijk voor de raad om het debat te voeren met het college over het behalen van de politieke doelen.

lessen uit 20 jaar collegetargets
Na twintig jaar collegetargets is een van de lessen dat onafhankelijke controle van de realisatie van collegetargets noodzakelijk is. Een andere les gaat over het feit dat de raad meer aandacht en tijd zou moeten hebben voor het politieke debat over de collegetargets. De raadsbehandeling van de targets vond de afgelopen jaren vaak versnipperd plaats. Dit ondanks het feit dat de raad in de afgelopen twintig jaar een nuttig instrument in handen had om het college te controleren.

Niet thuis geven – onderzoek opvang daklozen

Hoewel het college sinds 2017 bezig is met een verbetering van de opvang voor daklozen, laat de hulpverlening tot op heden nog te wensen over. Zo geeft de gemeente nog te weinig gehoor aan haar wettelijke taak om eerste opvang te bieden aan alle Nederlandse daklozen en duurt het vaak een half jaar voordat daklozen kunnen doorstromen naar een kamer of woning. De helft van de daklozen haakt voor die tijd af. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in haar rapport ‘Niet thuis geven’.

Werk aan de winkel – onderzoek naar het Rotterdamse jeugdwerkloosheidsbeleid

De gemeente begeleidt slechts één op de tien Rotterdamse werkloze jongeren succesvol naar werk of school. Dat maar relatief weinig jongeren geholpen worden, komt onder meer doordat sommige werkloze jongeren het gemeentelijke Jongerenloket niet kennen, en anderen er niet heen gaan. Zij denken dat je er niet goed geholpen wordt. En veel jongeren die wél naar het Jongerenloket gaan, haken na een tijdje af. Zij zijn niet tevreden over de dienstverlening van de gemeente of vinden de opgelegde taken te moeilijk.

In de eerste vier weken, waarin jongeren van de wet zelfstandig naar werk of school moeten zoeken, haakt al een derde van de jongeren af. Jongeren die wel bij de gemeente in begeleiding komen, krijgen vaak training bij door de gemeente betaalde externe re-integratie-trajecten. Over die trainingen zijn jongeren vaak wel tevreden, zo blijkt uit ons onderzoek.

Burgers op de bres –

In Rotterdam zetten relatief veel burgers een initiatief op om zelf de stad te verbeteren. De gemeente geeft hen daarbij vaak financiële en praktische ondersteuning. Deze steun is echter bijna altijd kleiner dan de initiatieven nodig hebben om hun plan helemaal uit te voeren. Ook lopen initiatieven tegen belemmeringen in de ondersteuning aan. De gemeente werkt vooral actief mee als de plannen precies overeenkomen met plannen of taken die de gemeente zelf (al) had. Ze kijkt bovendien nauwelijks naar wat de initiatieven voor de stad opleveren. Dit en meer blijkt uit onderzoek van de rekenkamer.

Hulp buiten bereik, effectiviteit van het schulddienstverleningsbeleid

Meer dan 50.000 Rotterdamse huishoudens kampen met schuldproblemen, dat zijn meer dan 100.000 inwoners. 27.000 Rotterdammers zitten zelfs zo diep in de schulden, dat zij die niet meer kunnen aflossen. Dit is de groep met problematische schulden. De gemeente is er in de periode 2012-2015 niet in geslaagd om het aantal inwoners met problematische schulden omlaag te brengen. Dit concludeert de Rekenkamer Rotterdam in haar rapport ‘Hulp buiten bereik’, over de effectiviteit van het gemeentelijk schulddienstverleningsbeleid. Dat het aantal inwoners met problematische schulden niet daalt, komt volgens het rapport van de rekenkamer onder meer doordat de gemeentelijke schulddienstverlening deze inwoners onvoldoende bereikt.

Het komt niet in de buurt, onderzoek naar aanpak knelpunten functioneren wijkteams

De gemeente kan onvoldoende waarborgen dat Rotterdammers die hulp nodig hebben van het wijkteam deze hulp op tijd krijgen. Hun problemen (o.a. opvoedproblemen, geestelijke gezondheidsproblemen, huiselijk geweld, ouderdomsproblemen of schuldproblemen) zijn vaak al ernstig opgelopen als ze bij een wijkteam worden aangemeld. Bovendien moeten cliënten na aanmelding bij het wijkteam vaak nog eens lang wachten voor ze hulp krijgen. Er zijn namelijk wachtlijsten. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in haar rapport ‘Het komt niet in de buurt’.

Een opdracht voor de stad, onderzoek naar toepassing en resultaten social return’

De gemeente Rotterdam laat kansen liggen om werkzoekenden uit Rotterdam (Zuid) aan werk of een stage te helpen. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in haar rapport ‘Een opdracht voor de stad, onderzoek naar toepassing en resultaten social return’. De gemeente verstrekt via aanbestedingen voor ongeveer € 800 miljoen per jaar aan opdrachten aan bedrijven. Met ‘social return’ verplicht de gemeente opdrachtnemers om stageplekken of werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

De gemeente wil in nagenoeg al haar aanbestedingen eisen dat opdrachtnemers een deel van de aanneemsom besteden aan een arbeidsplaats of een stage voor een werkzoekende. In de praktijk lukt dit echter bij lange na niet. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de gemeente in minder dan de helft van de inkoopcontracten een social returneis opneemt. Ook haalt de gemeente haar doelstelling niet om 5% van het jaarlijkse inkoopvolume als social returnverplichting aan opdrachtnemers op te leggen en hiervan 85% ook daadwerkelijk te realiseren. Op basis van deze doelstelling zou de gemeente € 34 miljoen aan social return moeten realiseren. Zij realiseerde echter € 25 à 30 miljoen.

Broze bedoelingen, ex ante onderzoek naar effecten ouderenbeleid

De gemeente Rotterdam wil dat ouderen gezonder leven, dat eenzaamheid vermindert, dat ouderen in een geschikte woning wonen en dat zij passende zorg en ondersteuning krijgen. Het is echter niet te verwachten dat de gemeente deze ambities zal bereiken. Slechts één van de 81 maatregelen uit het beleidsprogramma ‘Rotterdam Ouder en Wijzer’ draagt namelijk naar verwachting op lange termijn substantieel bij aan de realisatie van de ambities. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in het rapport ‘broze bedoelingen, ex ante onderzoek naar effecten ouderenbeleid’.

Gekleurde technologie

De gemeente Rotterdam gebruikt ter ondersteuning van haar besluitvorming algoritmes. Algoritmes kunnen worden toegepast om besluitvorming sneller, doelmatiger en effectiever te laten plaatsvinden. Het gebruik van algoritmes brengt ook verschillende ethische risico’s met zich mee, bijvoorbeeld op het vlak van transparantie, verantwoordelijkheid en eerlijkheid. De gemeente heeft in het gemeentelijke programma Datagedreven Werken terechte aandacht voor de noodzakelijke borging van de kwaliteit en ethiek van algoritmes. Het ontbreekt op dit moment echter nog aan een volledig overzicht van het gebruik en de aard van algoritmes (een algoritmeregister), waardoor ook niet duidelijk is welke maatregelen genomen zouden moeten worden om de ethische risico’s te beheersen.Verder ontbreekt een centrale regisseur en integraal eindverantwoordelijke voor algoritmes. Binnen het gehele concern bestaan te weinig instrumenten om de transparantie en eerlijkheid van algoritmes te waarborgen. Verder zijn er geen richtlijnen voor de evaluatie van algoritmes. In dit rapport wordt dieper ingegaan op het algoritme ‘project analytics uitkeringsfraude’, een risicomodel voor rechtmatig gebruik van bijstand. De verantwoordelijkheid voor dit algoritme is niet goed georganiseerd, wat leidt tot onder meer te weinig aandacht voor de transparantie en de eerlijkheid van het algoritme. Keuzes rondom ethische vraagstukken zijn onnavolgbaar en er is een kans dat het algoritme tot vooringenomen uitkomsten leidt.