Skip to main content

Auteur: Rekenkamercommissie Bloemendaal

Implementatie van de Omgevingswet: Is Bloemendaal voldoende voorbereid?

Uitgaande van de gerealiseerde voortgang en veronderstellend dat voorliggende planningen gehaald gaan worden, concludeert de rekenkamercommissie dat de gemeente technisch in staat zal zijn om na de inwerkingtreding van de Omgevingswet conform de nieuwe regelgeving te
kunnen werken.

Tijdens de uitvoering van het onderzoek kon nog niet met zekerheid gesteld worden dat na de invoering van de Omgevingswet de kwaliteit van de uitvoering in voldoende mate geborgd zal zijn. Punten van aandacht in dit kader zijn goed opgeleide en geoefende medewerkers, het bestaan van goed werkende processen en een adequate informatievoorziening naar de inwoners en raadsleden.

Geconstateerd is dat raadsleden wel geïnformeerd zijn, maar zich nog niet voldoende verdiepend geïnformeerd achten over de voorliggende complexe materie van de nieuwe Omgevingswet, en daarom nog niet voldoende toegerust zijn om noodzakelijke raadsbeslissingen te kunnen nemen.

Uitvoering Participatiewet in Bloemendaal Inzicht in de resultaten 2015-2020

Ondanks grote inspanningen is de realisatie van het algemene doel van het Participatiebeleid (“Iedereen aan het werk”) de afgelopen jaren niet dichterbij gekomen. Het aantal personen dat in Bloemendaal gebruik maakt van de bijstand – de bijstandsdichtheid – is stabiel. De jaarlijkse uitstroom naar betaald werk bedraagt 10 à 15 % van de uitkeringsgerechtigden. Dit is ongeveer 40% van de totale uitstroom per jaar. Voor alle overige uitkeringsgerechtigden wordt een plan opgesteld waarmee beoogd wordt de afstand tot de arbeidsmarkt kleiner te maken, bijvoorbeeld door opleiding en loonkostensubsidie. Uit vergelijking met andere gemeenten blijkt dat Bloemendaal gelijk tot beter presteert ten aanzien van de uitstroom van bijstandsgerechtigden naar betaald werk.

Naast het kwalitatieve doel heeft de gemeente procesindicatoren vastgesteld waarmee over de doelmatigheid van het administratieve proces zoals doorlooptijd en aantal geleverde producten wordt gerapporteerd. De gemeente voldoet door de jaren heen aan deze gestelde operationele uitvoeringsnormen. Het aantal rapporten, verslagen en plannen dat het college over de operationele uitvoering naar de raad zendt is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit zonder dat duidelijk wordt of de raad daardoor haar kaderstellende en controlerende taak beter kan vervullen en beter geïnformeerd is over het uiteindelijke doel. De rekenkamercommissie adviseert hier een kritische blik op te werpen

De rode draad – Rekenkameronderzoek door de jaren heen

Rode draad conclusies:

  1. Het ontbreken van visie en lange termijn doelstellingen in beleidsstukken;
  2. Het ontbreken van concrete, meetbare doelstellingen, waardoor het voor de raad lastig is zijn controlerende taak uit te voeren. Als deze doelstellingen er wel zijn, dan worden ze vaak niet herzien of geactualiseerd;
  3. Beleidsmaatregelen en projecten worden niet altijd geëvalueerd;
  4. Het volgen van de ‘opvolging van de aanbevelingen van de rekenkamer’ is niet verankerd in de raad, griffie en college;
  5. Meerdere malen zijn besluiten van het college om geen navolging te geven aan een aanbeveling niet gecommuniceerd met de raad.

Rode draad aanbevelingen:

  1. Draag als raad zorg voor de lange termijn doelstellingen en pak daarmee de kaderstellende rol meer op.
  2. Controleer als raad meer op concrete doelstellingen in beleidstukken. Controleer ook meer op de herziening en actualisering ervan. Dit zorgt voor een meer betrouwbare overheid richting de burger en een stabielere koers voor de langere termijn.
  3. Draag er zorg voor dat het college regelmatig de resultaten van maatregelen en projecten met u als raad deelt en vraag om periodieke voortgangsinformatie. Veranker dit in beleidsstukken en controleer hierop.
  4. Veranker de opvolging van de (door de raad aangenomen) aanbevelingen van de rekenkamer in de raad, griffie en college, bijvoorbeeld via een toezeggingenlijst.