Skip to main content

NVRR DoeMee-onderzoek 2022: ondersteuning van volksvertegenwoordigers

Gepubliceerd op:
maandag 27-02-2023
Gepubliceerd door:
NVRR secretariaat

NVRR DoeMee-onderzoek 2022: ondersteuning van volksvertegenwoordigers

Het is inmiddels een traditie dat de NVRR jaarlijks een DoeMee-onderzoek organiseert waaraan decentrale rekenkamers kunnen deelnemen. Bij de deelnemende rekenkamers wordt hetzelfde onderzoek uitgevoerd. Omdat het onderzoek gestandaardiseerd is, kunnen vergelijkingen tussen gemeenten, provincies en waterschappen worden gemaakt.

In 2022 was de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging in het decentraal bestuur het onderwerp van onderzoek. Er hebben 60 rekenkamers aan het DoeMee-onderzoek deelgenomen. Sommige van hen zijn actief in meer dan één gemeente of provincie, waardoor informatie verzameld is bij 70 gemeenten, 6 provincies en 6 waterschappen. Het onderzoek werd uitgevoerd door PBLQ.

In het onderzoek zijn inventarisaties gemaakt van de budgetten en omvang van de griffie, de rekenkamer en de fractieondersteuning. Daarnaast zijn gegevens verzameld over het gebruik van instrumenten van de volksvertegenwoordiging, zoals het stellen van vragen, het verkrijgen van ambtelijke bijstand en het organiseren van werkbezoeken. Dit alles is verwerkt in fact sheets. De uitkomsten van het onderzoek worden hieronder kort besproken.

De griffie is een belangrijke instantie voor de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging. Uit de inventarisatie blijkt dat er over de periode 2018-2022 bij zowel bij provincies als gemeenten sprake was van een stijgend budget voor de griffie. De griffies besteden de begrote bedragen over het algemeen volledig, zo blijkt uit het onderzoek. Ook de personele omvang van de griffies groeide. Naast de (wettelijk verplichte) griffier kunnen dat commissiegriffiers, raads- of provinciale staten-adviseurs, communicatiemedewerkers en secretariële ondersteuning zijn. Bij alle onderzochte overheden was sprake van een gematigde tevredenheid over de budgetten voor de griffie. Veel griffies ervaren echter dat de stijging in het beschikbare budget geen gelijke tred houdt met de groeiende verwachtingen ten aanzien van de griffie.

Alle deelnemers aan het DoeMee-onderzoek 2022 hebben –zo blijkt uit het feit dat zij meedoen met een DoeMee-onderzoek- een actieve rekenkamer. Voor gemeenten wordt soms de vuistregel gehanteerd dat een budget van € 1,33 per inwoner gewenst is. Voor de deelnemende gemeenten komt het vastgestelde budget daar dicht bij in de buurt. Rekenkamers besteden gemiddeld zo’n 80 – 90 procent van hun budget.

In verschillende (grote) gemeenten en in het merendeel van de deelnemende provincies is de ambitie dat elke fractie een betaalde medewerker moet kunnen aanstellen. Er blijkt een enorme verscheidenheid te zijn aan vormen van fractieondersteuning. Opmerkelijk is ook de grote spreiding in de budgetten voor de fractieondersteuning. De algemene trend is dat de middelen voor fractieondersteuning omhoog gaan. Een gedachte die sterk leeft onder griffiers is dat volksvertegenwoordigers meer rendement kunnen halen uit een professioneel ingerichte fractieondersteuning. Volksvertegenwoordigers zijn echter terughoudend om ‘geld aan zichzelf’ te besteden en de besteding blijkt niet altijd conform de daaraan gestelde regels en voorschriften te zijn.

Goede informatievoorziening aan de volksvertegenwoordiging is essentieel voor goede kaderstelling en controle. Volksvertegenwoordigingen hebben een aantal instrumenten om geïnformeerd te worden. Gemeenteraads- en Provinciale Statenleden hebben het recht op ambtelijke bijstand. Dit betekent dat zij een beroep kunnen doen op gerichte ondersteuning vanuit de ambtelijke organisatie. Alle gemeenten en provincies hebben hiervoor een regeling vastgelegd in een verordening (het vaststellen van zo’n verordening is een verplichting). In de praktijk wordt met grote regelmaat informatie verstrekt aan individuele volksvertegenwoordigers. Dit wordt echter niet geregistreerd als ‘ambtelijke bijstand’. Volksvertegenwoordigers hebben verder het recht om mondeling dan wel schriftelijk vragen aan het college of het Algemeen Bestuur te stellen. Het aantal mondelinge vragen dat wordt gesteld, wordt meestal niet goed bijgehouden. Van de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen, maken volksvertegenwoordigers goed gebruik. Naarmate een gemeente groter is, neemt het aantal schriftelijke vragen toe.

Informatiebijeenkomsten en werkbezoeken zijn verder gangbare instrumenten voor volksvertegenwoordigers om geïnformeerd te worden over actuele thema’s. Deze instrumenten konden ten tijde van de beperkingen vanwege Corona maar beperkt worden ingezet. Van instrumenten als enquêtes of onderzoeken die door de volksvertegenwoordiging zelf kunnen worden georganiseerd, is in de praktijk zelden tot nooit sprake.

De informatie- en vergadersystemen voor volksvertegenwoordigingen (zoals iBabs en Notubiz) voldoen weliswaar als vergadersysteem, maar (nog) niet als informatiesysteem. Er is sprake van overwegende tevredenheid over functies als gebruikersvriendelijkheid en techniek, maar bij vragen over de zoek- en dossierfunctie zakt de tevredenheid terug.

Uit het DoeMee-onderzoek blijkt een paradox. De aandacht voor de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging neemt toe, wat onder meer blijkt dat uit de toenemende budgetten voor de griffie en de rekenkamer. Maar directbetrokkenen menen dat de toename van de ondersteuning achterblijft bij de toegenomen eisen en verwachtingen ten aanzien van de volksvertegen¬woordiging. Het politieke discours, de versnippering in de volksvertegenwoordiging en de rol van social media leiden ertoe dat ‘de waan van de dag’ meer en meer aandacht opeist van de volksvertegenwoordigers en hun ondersteuning. Er is behoefte aan communicatieondersteuning om de relatie tussen raad en samenleving te versterken. In verschillende gemeenten en provincies herkennen griffies deze toenemende uitdagingen. Zij reageren daarop door te streven naar structurele professionalisering van de griffie.


Downloads


NB Naarmate de datum waarop dit bericht gepubliceerd is verder in het verleden ligt, neemt de actualiteitswaarde af. Ook kan het bericht ingehaald zijn door de nieuwe actualiteit. Raadpleeg indien nodig ook andere bronnen.