De Delftse Rekenkamer heeft het ouderenbeleid van de gemeente Delft onderzocht.1 Niet omdat
er signalen waren dat het slecht gaat. Wel omdat ouderen een substantieel deel vormen van de
inwoners van Delft. En hoewel een groot deel van de Delftenaren gelukkig steeds gezonder oud
wordt en in de samenleving participeert, zijn er ook oudere Delftenaren die daarbij hulp nodig
hebben. De coronacrisis maakt duidelijk dat ouderen in sommige gevallen tot een kwetsbare
groep behoren. Daarom brengt dit onderzoek in kaart wat de gemeente voor, met en namens
ouderen doet, hoe ouderen dat ervaren en hoe dat (nog) beter kan.
De gemeente Delft voert weliswaar geen doelgroepenbeleid, maar beschouwt ouderen als een
van de doelgroepen waarvoor generiek beleid gevoerd moet worden.2 We hebben onderzocht
welk beleid wordt gevoerd, hoe ouderen dat beleid ervaren en wat verbeterd kan worden om
ouderen beter te ondersteunen. Vijf leefdomeinen stonden centraal: huisvesting, gezondheid,
huiselijke relaties en sociaal netwerk, vrijetijdsbesteding en maatschappelijke participatie en
financiën.
Dit is een verkennend en beschrijvend onderzoek. Er is bijvoorbeeld niet getoetst of de inzet van
middelen op deze leefdomeinen doelmatig en doeltreffend en voldoende toekomstbestendig is.
Er is gekeken naar wat er gebeurt voor en met ouderen en hoe ouderen, uitvoerders en
gemeente daarnaar kijken.